---

Voor rode wijn heb je om te beginnen heb je blauwe druiven nodig. In Frankrijk zijn de meest bekende : Merlot , Cabernet Sauvignon, Pinot Noir, Syrah, Gamay en Grenache. Spanje heeft men de rode druif Tempranillo die men vooral voor rioja gebruikt. Italië heeft o.a. de Barbera, Nebiolo, Sangiovese en Montepulciano. Het gaat te ver om voor elk land de druivensoorten op te noemen. Om deze wijn te krijgen zal men bij de bereiding de pitten en de schillen mee laten gisten en soms ook nog de stelen. Men doet dit omdat daar looizuur of tannine in zit. Deze twee namen betekenen hetzelfde. Deze stof speelt in rode wijn een belangrijke rol voor de houdbaarheid. De schillen geven ook nog de geur, bouquet, aan de wijn. Daarnaast bevat de schil een rode kleurstof die bijna niet in water, maar wel in alcohol oplost. De wijnkleur zal dus ontstaan als de alcohol zich gaat vormen. Als alle suikers zijn omgezet in alcohol zinken de gistcellen naar de bodem van de gistkuip. Een moderner manier om rode wijn te maken die eerder drinkbaar is is een methode waarbij men de stelen van de druiven niet mee laat gisten. Het belangrijk is voor de wijnbouwer / boer en de wijn is wat je wilt maken. Elke wijn heeft aandacht en tijd nodig. Daarbij is het weer van belang ,grondsoort en liefde voor het vak. Het moet toch duidelijk zijn dat een fruitige soepele rode wijn anders is dan een stevig , full bodied rode wijn. De prijs is dan waarschijnlijk ook een andere. Tot slot: " geen geld is beter besteed dan aan goede rode wijn".